Woningcorporaties in landelijke gebieden krijgen het behoorlijk voor de kiezen: de woningvoorraad moet betaalbaar blijven, terwijl krimp dreigt en woningen aangepast moeten worden aan de duurzame eisen van de huidige tijd en verschillende doelgroepen. Hoe gaat Domesta hiermee om?
Nieuwe woonvormen voor bijzondere doelgroepen, aanwenden van andere locaties; lagere bouwkosten; kortere exploitatieperiodes; het is een greep uit de mogelijkheden die Domesta heeft laten onderzoeken door Rizoem. “Dat we voor Rizoem gekozen hebben, heeft er alles mee te maken dat ze ‘out of the box’ durven denken, maar daarbij wel heel pragmatisch blijven”, aan het woord is Carl Weelink, senior adviseur zorgvastgoed Domesta.
Het onderzoek levert een overzicht op van flexibele woonproducten. Een overzicht dat lang niet uitputtend is, maar wel inzicht geeft in mogelijkheden die interessant kunnen zijn voor Domesta. “En er is veel mogelijk op het gebied van flexibele woonproducten: van kleine aanpassingen aan de woning, het samenvoegen van portiekflats, tot compleet herplaatsbare woonunits”, aldus Weelink.
“Uit het onderzoek is ook duidelijk geworden, dat er nog een heleboel onduidelijk is. Dat is óók belangrijk: weten wat we niet weten”, lacht Weelink. “Zo is er nog veel onduidelijk op het gebied van wet- en regelgeving rond flexibele woonunits. Niet alleen zijn de flexibele woonunits zelf nog enorm in ontwikkeling (het aanbod ervan wordt steeds groter en meer divers) ook de wet- en regelgeving hieromtrent is nog steeds in ontwikkeling.”
De keuze voor een woonproduct heeft natuurlijk alles te maken met de kwaliteit van het gebouw, de ontwikkelingen binnen de doelgroep, het kostenplaatje en natuurlijk met de visie van Domesta op wonen. Met het onderzoek van Rizoem heeft Domesta voldoende informatie in handen om de juiste keuzes te kunnen maken. “Zo zijn we inmiddels met de gemeente Emmen in gesprek over een experiment met ‘tiny houses’. De nodige hobbels moeten nog genomen worden, maar nooit geschoten is altijd mis”, aldus Weelink.